Wat is korfbal?

Geschiedenis

Korfbal is een van oorsprong Nederlandse balsport, bedacht door de Amsterdamse onderwijzer Nico Broekhuysen in 1902. Tot 1991 werd korfbal in de veldvariant gespeeld met twaalf spelers, zes dames en zes heren. In die variant was er sprake van een middenvak.

Geschiedenis van de korf

Bovenaan de paal hangt een korf. Dit is een ronde mand zonder bodem. Van oudsher werd deze mand van riet of rotan gemaakt. Dit natuurlijke materiaal leverde echter nogal wat verschillen in korven op. Met name bij regelmatig gebruikte, vaak oudere manden hing de voorkant nog wel eens duidelijk naar beneden. Hieraan is een einde gekomen met de komst van de kunststof korf.
Sinds 1 januari 2005 worden alle internationale wedstrijden onder auspiciën van de Internationale Korfbal Federatie (IKF) gespeeld met goedgekeurde kunststofkorven en aluminium palen. In Nederland en België zijn deze kunststofkorven en aluminium palen verplicht materiaal. Per 1 juli 2008 speelt de gehele korfbalgemeenschap in de wereld – ruim 50 landen – reglementair haar wedstrijden met kunststofkorven.

Doel van het spel

Het doel is om met één bal, die door een korf gegooid moet worden, te scoren. Elk team heeft een korf die op een hoogte van 3,5 meter is opgehangen aan een paal. Bij de jongere jeugd gelden aangepaste hoogtes van de korf: 2,0 / 2,5 / 3,0 meter. Het team dat de meeste doelpunten maakt wint. Een geldig doelpunt wordt gemaakt door de bal van bovenaf door de korf van de tegenpartij te gooien.
Korfbal wordt zowel in de zaal als op het veld gespeeld. Een team bestaat tegenwoordig altijd uit acht spelers: vier vrouwen en vier mannen. 2 Vrouwen en 2 mannen in het ene vak en 2 mannen en 2 vrouwen in het andere vak.

Scoren

Punten worden behaald wanneer de bal door de korf van de tegenpartij gaat. Deze moet volledig door de korf vallen. Wanneer de bal van onder door de korf gaat en daarna weer door de korf valt, telt dit niet als doelpunt. Mocht de bal van bovenaf in de korf vallen, maar door het effect dat erin zit de korf ook weer aan de bovenkant verlaten, dan telt dit eveneens niet als doelpunt. Iedere keer dat de bal door de korf valt, telt dit als 1 punt.

Doelpunt varianten

Een doelpunt kan worden gemaakt door een afstandsschot; in deze variant schiet de speler van relatief grote afstand (6 tot ruim 10 meter) de bal in de korf. Een variant is de doorloopbal; hierbij loopt de speler zijn/haar directe tegenstander voorbij en krijgt de bal aangespeeld door een medespeler die zich meestal in de buurt van de korf heeft opgesteld en ‘schiet’ de bal onderhands in de loop. Verder bestaat er nog de korte kans waarbij er van korte afstand geschoten wordt, dit komt vooral veel voor bij vrije ballen.

Een bijzondere vorm van scoren is de strafworp. Als de verdediging van de ene partij de aanval van de andere partij een doelkans ontneemt d.m.v. een spel regelovertreding, wordt een strafworp toegekend. Één speler van de aanvallende partij mag vanaf 2,5 meter voor de korf ongehinderd een doelpoging doen. Alle andere spelers moeten daarbij op minimaal 2,5 meter afstand van de paal en de schutter blijven.

Een andere manier om te scoren is de vrije worp. Een vrije worp wordt gegeven als er een overtreding wordt gemaakt waarbij geen doelkans verloren gaat. Bij deze spelonderbreking moet de nemer achter de strafworpstip gaan staan en alle andere spelers 2,5 meter afstand nemen van de strafworpstip. Ook mogen de spelers van de aanvallende partij niet binnen een afstand van 2,5 meter van elkaar af staan. De speler die de bal uitneemt mag niet direct scoren, maar moet eerst naar een medespeler gooien.

Bij een lichte overtreding wordt er een spelhervatting toegekend door de scheidsrechter. Bij een spelhervatting wordt de bal toegekend aan de benadeelde partij op de plek waar de overtreding plaats vond. Hij/zij mag niet actief worden gehinderd door een tegenstander, mag niet rechtstreeks scoren en niet naar een medespeler gooien die binnen 2,5 meter van hem/haar staat.

Verdedigen

Een aanval kan door de tegenpartij worden verdedigd. Indien de verdediger zich tussen aanvaller en korf opstelt, op een afstand waarbij hij/zij de schouder van de tegenspeler kan aanraken, wanneer hij/zij de aanvaller aankijkt en daadwerkelijk tracht het schot tegen te houden (de arm uitsteken), is de aanvaller verdedigd, en mag deze niet op de korf schieten. Bij het verdedigen geldt dat dames alleen dames mogen verdedigen en de heren ook alleen elkaar. Als een dame een doelpoging waagt, die verdedigd wordt door een heer, wordt er een strafworp gegeven. Omgekeerd is dat uiteraard ook het geval. Wél mag er onderling van tegenstander worden gewisseld, zolang deze van hetzelfde geslacht is.

Het speelveld

Het korfbal speelveld – afmeting bij de senioren en junioren 40 x 20 meter – is verdeeld in twee vakken (helften van het speelveld). Eén van de vakken is het aanvalsvak, het andere is het verdedigingsvak. Een team plaatst twee dames en twee heren in het aanvalsvak, de andere twee dames en twee heren in het verdedigingsvak. Elke keer als er 2 doelpunten (in totaal over beide teams) gescoord zijn, wordt er van vak gewisseld.

Bij de F-jeugd (van 6 t/m 8 jaar) wordt éénvakskorfbal gespeeld. Hierbij moet je zowel aanvallen als verdedigen over het hele veld. Bij de jeugd E (van 8 t/m 10 jaar), D (van 10 t/m 12 jaar), C (van 12 t/m 14 jaar), B (14 t/m 16 jaar) kun je ook voor éénvakskorfbal kiezen, maar wordt standaard, net als bij de A (16 t/m 19 jaar) in twee vakken gespeeld. Er wordt afhankelijk van de leeftijdscategorie en speelsterkte gewisseld van vak en functie. In leeftijdscategorie E 10 minuten, in leeftijdscategorie D 12,5 minuut, en in leeftijdscategorie C en verder nadat er 2 doelpunten zijn gescoord. De spelers uit het verdedigingsvak gaan naar het aanvalsvak, en vice versa.

Lopen

Een speler die in balbezit is, mag niet lopen met de bal. Het is voor de speler die in balbezit is wél toegestaan van voet te wisselen, mits deze op dezelfde plaats blijft staan. Zodra de bal is gespeeld mag uiteraard weer worden gelopen.

Deze regel heeft tot gevolg dat veel van de acties (bijna per definitie) wel van de andere drie spelers in het (aanvals)vak moeten komen. Een speler, die zojuist de bal heeft afgespeeld, zal direct weer in actie komen om zich vrij te lopen en aanspeelbaar te zijn. Korfbal is daardoor van nature een beweeglijk en explosief spel.